1550
Voor de hervormingen in 1550 was er hier één kerk, nl. de Rooms Katholieke Kerk. Of deze op dezelfde plaats heeft gestaan als de huidige kerk - er zijn wel aanwijzingen - maar is niet met zekerheid vast te stellen.
In een brief van de Kerkvoogdij (± 1798) aan de Eerste Kamer van het vertegenwoordigde lichaam 'des Bataafselen Volks' wordt de toestand van voor 1644 als volgt omschreven:
"Dat oudtijds een kleine Capelle, welkers staanplaats in het water en uitgeveende landstreken, in een woestenij en wildernis thans nog niet zichtbaar en bij alle oude ingezetenen als noch bekend is, en ten huidigen dage de Cappelle genoemd wordt in welke Capelle ruim 2000 schreden ver in de waterpoelen ligt, alwaar geen of omtrent geen huizen of woonplaatsen, destijds de vergaderplaats was des Roomsche godsdienst belijdenen".
De Rooms Katholieke Kerk kreeg een eigen pastoor, te weten Joannes van Coevorden. daarvoor werden de missen bediend door kloostermonniken uit Sint Jansklooster (ca. 12 km afstand). Zeer waarschijnlijk is Giethoorn de eerste Katholieke parochie in N.W. Overijssel geweest. Dit is af te leiden uit de kerkvisitatie van Aegidius de Monte, Bisschop van Deventer.
De parochie van Giethoorn was een actieve groep. De kerk, gewijd aan St. Maarten, had een jaaropbrengst van 80 (gouden) gulden, wat het traktement voor de pastoor was.
Naast de pastoor was er ook een bedienaar actief, en wel Sirk Gerards. Alle verplichtingen aangaande het heilige kruis, bracht 30 gulden op. De bejaarde pastoor Andries Wolters en anderen vervulden het kosterschap dat verbonden was aan het altaar van de Goddelijke maagd Maria. De financiële baten bedroegen 70 gulden. Hun werkzaamheden werden extra beloond met zes schepsels tarwe en een kwart florijn per jaar.
Men kan vaststellen dat het steeds minder gaat met de kerk. De onderhoudstoestand schijnt slecht te zijn, want de kerkmeesters verzoeken om een deel van het kerkgebouw om geloofwaardige en redelijk zakelijke redenen af te mogen breken. De onrust in de gemeente neemt toe. Onderstaande zin genotuleerd uit de Kerkvisitatie van aartsdiaken Franciskus van de Berg bevestigd dit. Het altaar van het heilige Kruis in deze kerk schijnt door de boeren achterover gedrukt en verduisterd te zijn. De Hervormingen doen haar intrede en een aantal jaren is er onrust in de gemeente Giethoorn.
Op 23 mei van dat jaar werd de Hervormde. Gemeente Giethoorn ingedeeld bij de classis Steenwijk. De oude parochiekerk is gelijk elders in de lande toen overgegaan naar de Hervormden.
Door de jaren heen was de kerk zeer bouwvallig geworden. men dacht de kerk te kunnen repareren. een verzoek om financiële bijdragen aan het Ridderschap en steden van Overijssel werd gehonoreerd met een toezegging van 150 florijnen. Twee jaar later, op 26 maart 1644 gaf het Ridderschap een bijdrage van 300 florijnen voor de bouw van de nieuwe kerk.
In dat jaar was de nieuwe kerk klaar, de glas in lood ramen zijn toen geplaatst in het koor. Deze ramen zijn geschonken door de Hanzesteden Kampen, Zwolle en Deventer en hebben waarschijnlijk stadsgezichten voorgesteld. Door welke oorzaak de ramen verloren zijn gegaan is niet bekend. Bij de restauratie van de fundering in 1930, heeft men de laatste overblijfselen gevonden. een stukje glas met het jaartal 1646 en een afbeelding met twee engelkopjes. Zoals de meeste dorpskerken vertoont ook deze kerk de vorm van een 'zaalkerk', een rechthoekig schip met aan de oostzijde het koor. De indeling was toen anders; de preekstoel was aan de zuidkant en de stoelen en banken stonden in de lengte van de kerk.
In dit jaar is de gewelfde zoldering aangebracht en een jaar later hierop de sterrenhemel geschilderd. Financieel was een en ander mogelijk middels verkoop van de bomen op het kerkhof. De westelijke gevel aan de kant van de klokkenstoel (de weerkant), is later gerestaureerd. De ijzeren ankers vermelden het jaartal 1818 (niet meer zichtbaar). Nog later zijn de consistoriekamer, het portaal en het barenhuisje (lijkenhuisje) aan de westelijke gevel geplaatst. Dat laatste aanbouwsel is in 1930 weer afgebroken.
In dit jaar heeft men voor f 150,- een gebruikt orgel gekocht van de Hervormde Gemeente Blokzijl. Deze was voor hun kerk te klein en te zwak. Volgens overlevering behoorde dit orgel oorspronkelijk toe aan een koopman van Blokzijl. Die koopman had de orgel gekocht, maar bij plaatsing bleek dat zijn woning onvoldoende ruimte bood. Hij bood het orgel aan de Kerkvoogdij met de bepaling dat alleen op feestdagen gespeeld mocht worden. Enige tijd later hoort men dat een koopvaardijschip door Algerijnse piraten is gekaapt. op dit schip diende een Blokzijlse matroos, die zijn verder leven als slaaf zou moeten doorbrengen. Inwoners van Blokzijl zetten een actie op touw om de matroos vrij te kopen. In de kerk wordt een bus geplaatst waarin het 'losgeld' kon worden gedeponeerd. Korte tijd later verneemt men dat de ongelukkige matroos is overleden. De eigenaar van het bovengenoemde orgel stapt naar de Kerkvoogdij met het voorstel om ongezien de inhoud van de 'losgeldbus' te ruilen voor het orgel. Dit wordt door de Kerkvoogdij geaccepteerd. Na telling bleek de inhoud f 92,- te zijn. Alzo kwam men in het bezit van een orgel aangekocht door slaven losgeld. Dit door Giethoorn aangekochte orgel deed niet aan de verwachtingen. In 1864 is een nieuwe blaasbalg geplaatst.
Met het oog op de zeer slechte toestand van het orgel, besloot de Kerkvoogdij om een nieuwe orgel aan te schaffen. De voor hun tijd zeer bekwame en vooral artistieke orgelbouwer Hermannus Knipscheer uit Amsterdam, kreeg de opdracht een orgel te bouwen. Op 21 juli 1872 is dit orgel ingespeeld met psalm 150. De totale kosten bedroegen f 1190,-.
1931 Ten gevolge van de economische crises liepen de collecten sterk terug, en het oude plan van restauratie werd toen weer opgepakt en uitgevoerd. |
1952
Op woensdag 7 mei 1952 werd de klok in de gerestaureerde klokkenstoel gehangen. De klok was in de 2e Wereldoorlog op 5 mei 1943 gestolen door de Duitsers om te laten omsmelten voor wapens. Na de oorlog is de klok beschadigd terug gevonden in Hamburg. De klok werd omgesmolten in Midwolda.
Hier het krantenknipsel uit die tijd.
Het kleine Knipscheer juweel is dat jaar aangepast naar de toenmalig inzichten: De klank werd aangepast en in de samenstelling van de orgelregisters zijn wijzigingen aangebracht. De orgelkast werd partieel hersteld. Achter tegen de muur van de kerk is een pneumatische kast gebouwd ter ondersteuning van het geluid. Totale restauratiekosten f 4200,-
In dit jaar is een begin gemaakt met een volledige rehabilitatie van het orgel om de authentieke klank volledig terug te brengen. Bovendien is het uiterlijk weer in de oorspronkelijke toestand hersteld. De familie Reil uit Hierde heeft een specialistische kunst en ambachtelijke restauratie verricht. Zeer veel arbeidsuren moesten worden geïnvesteerd De totale kosten bedragen meer dan f 300.00,-, maar we mogen verwachten dat we weer vele decennia kunnen genieten van dit orgel.
Per 1 juni 2008 zijn we Protestantse Gemeente geworden.
Het Hervormd Centrum wordt omgedoopt tot Protestants Centrum.
Van de oude kerkinventaris is veel verloren gegaan. Van de oorspronkelijke grafkelders is niets meer over. Van het meubilair is alleen de preekstoel, het doophek en de kerkvoogdenbank over.
Verder treffen we aan: Twee oude bijbels, hand gesmeed ijzeren doopstel, twee zilveren avondmaalsbekers. De bekers zijn een geschenk van 'De weledele juffrouw' Machteld Sloet, weduwe. Ze heeft de bekers tot een nagedachtenis gegeven in het jaar 1638.
Twee kleine grafzerken in het rechterpad: Koop Beerens, overleden 12-12-1618, en van Evert Jacobs, overleden 08-10-1639.
Grafzerk van ds. Gerhardus ab Utregt 1699-1764: Deze Hervormde Gereformeerde predikant van Giethoorn, geboren in Zwartsluis, werd in 1729 bevestigd.
Speciale aandacht van hem ging uit naar de verhouding Gereformeerd-Doopsgezind, de zondagsviering en het verzorgen van publicaties. De overgangen van zijn gemeenten naar de Mennisten (Doopsgezinden) van Giethoorn, was levenslang een bron van ergernis. Alle overleggen tussen de Hervormde en Doopsgezinde gemeente liepen op niets uit. De zondag noemde hij sabbat en hij ergerde zich aan de kraamvisites op zondag en het genieten van het koffie en theedrinken. Het vioolspelen in de herberg op zondag en het dansen daarbij waren volgens ds. Ab Utregt grote volkszonden. Het Geithoorns Huisboek deel 1 en 2, waarin de 52 zondagen van de Heidelbergse Cathechismus en de volkszonden worden beschreven, zijn aan de hand van deze dominee.
Aan de westelijke gevel staat een houten Klokkenstoel. Deze stoel is eigendom van de Gemeente Steenwijkerland. De oorspronkelijke grote klok droeg de namen van de schenkers: 'Joncker Baldewijn van Renoy Scholtis tot Geithoren en Jofvrou Machteld Sloet zijn ed huisvrouwe', met het jaartal 1633. De klokkenstoel is dus ouder ca. 12 jaar ouder dan de kerk zelf. In de 2e wereldoorlog werd de klok door de Duitsers gevorderd en naar Hamburg gebracht, waar zij na de oorlog zwaar beschadigd is teruggevonden. In 1950 is van de oude klok een nieuwe gegoten bij de gieterij van Bergen in Midwolda. Op de band staan weer de oorspronkelijke tekst.
Op de flank staat:
Ao Di. 1943 Vi FEOTONICA GERMANIAM DEPORTA
(door Duits geweld weggevoerd)
Ao Di. 1945 PATRIAM RED II LAGERATA (in het vaderland teruggekeerd)
Ao Di. 1950 RENATA (herboren)
NUNE VIVOS VOCO ET MORTVOS PLANGA
FIRMA GEBROEDERS VAN BERGEN IN MIDWOLDA ME FECIT
Een opschrift dat een blijvende herinnering zal zijn aan de schandalige klokkenroof.
Bij de kerkrestauratie van 1930 is tevens de stoel gerestaureerd voor een bedrag van f 800,-, bijeengebracht door inwoners, burgerlijke gemeente en Kerkvoogdij.
Het houten kruis in de kerk is een gedenkteken aan Frederick C. Grambo. Deze 26 jarige Amerikaanse Lightings piloot was eskader commandant aan het 346e team. Boven ons land kreeg hij moeilijkheden met zijn linker motor, later begaf ook zijn rechter motor. Het gevolg was dat hij op 28 februari 1944 bij de Walengracht tussen Jonen en de Beulaker, is neergestort. Bij het verlaten van zijn vliegtuig bleef de parachute aan de staart van zijn vliegtuig haken. De afscheidsdienst is gehouden door de plaatselijke predikant ds. J. J. Ket. De Duitse bezetters, bang voor een stille 'huldiging' eisten vooraf de inhoud van de dienst in het Duits en geen enkele blijk van waardering. De morgen na zijn na zijn begrafenis lag het graf vol met bloemen. In 1946 is deze jonge vader herbegraven op de militaire begraafplaats in Margraten (Limburg). Het trieste is dat zijn zoon op 14 jarige leeftijd verdronken is. Ds. Ket heeft jarenlang contact met zijn moeder gehad en als blijk van waardering werd er elk jaar een gift overgemaakt naar de kerk.
Rondom de kerk is de algemene begraafplaats. Men treft geen oude zerken aan, omdat deze begraafplaats geen eigen graven zijn. Op volgorde van overlijden wordt men naast elkaar begraven. De oudste zerk staat op het graf van de familie Kaempf. Vader Kaempf was maire (burgemeester) der gemeente Giethoorn, overleden 03-01-1813. Zijn zoon was eveneens burgemeester van Giethoorn, overleden op 18-08-1863. Zijn vrouw en dochter zijn even eens bijgezet in dit familiegraf. De oudste zerken treft men aan in de kerk(zie onder inventaris).
Bij graafwerkzaamheden in en om de kerk zijn een aantal keien (hunebedstenen) gevonden. Vlak naast de klokkenstoel ligt er een van ca. 1.40 meter doorsnede. Waarschijnlijk hebben deze gediend als fundering, omdat elders bij gebouwen uit de 12e en 13e eeuw deze heikeien zijn gevonden.
Vanaf 1602 hebben er in Giethoorn 38 predikanten in de gemeente gestaan. De duur is zeer verschillend van 1 jaar tot 49 jaar. Langer dan 25 jaar zijn hier geweest:
Timotheus Hayo 1658 - 1686
Joannes ab Utregt 1687 - 1729
Gerardus ab Utregt 1729 - 1764
Cornelius van Leck 1764 - 1795
Hermannus Formarus 1801 - 1831
Jacobus J. Ket 1935 - 1984
De gehele lijst van predikanten vindt u HIER
Met dank aan dhr. Henk Buter die dit allemaal heeft uitgezocht.
|